maandag 15 april 2013

Kisantu, maandag 15 april 2013

Vannacht was het net of de wereld ging vergaan… Bliksem en donder waarvan je bed meetrilde. Dus het slapen was eerder in etappes tussen de lichtflitsen door. Toen ik deze morgen mijn gordijn opendeed was het ook merkbaar. Aan de buitendeur aan mijn kamer stond bijna een rivier…
Normaal is het de bedoeling dat we onze missie in het ziekenhuis starten met een korte gebedsviering, maar wanneer we daar deze morgen toekwamen was de kapel nog volledig leeg.  Bij regenweer zoals vandaag valt het leven hier een beetje stil.  Iedereen komt pas naar het werk als het terug wat droger wordt. Maar regen betekent bovendien voor een congolees ook geen eten, want ze kunnen niet op het land gaan werken of op de markt staan.
De bedoeling was dat Liesbeth en ik vandaag onze wondtour op tijd zouden beginnen, maar ook dit gebeurt dus wat in retard…  Wanneer de eerste verpleegkundigen opduiken is het half tien, wat anderzijds ook betekent dat de garde – de verpleegkundige die de nacht doet – langer moet blijven. En een nachtshift duurt hier al vrij lang nl. van 17u tot 8u de volgende dag wat neerkomt op een dubbele dagshift.
Gelukkig zijn de zusters wel al wat actiever zodat we onze ronde kunnen beginnen op de inwendige afdeling bij zuster Cecilia.  Er zijn enkele kleinere wonden die al redelijk goed genezen.  Nadien  trekken we maar naar de chirurgieafdeling waar ze gelukkig toch ook al in gang zijn geschoten.  We volgen hoe de verpleegkundigen verschillende wonden verzorgen, en ik moet zeggen dat ik toch wel aangenaam verrast ben. Propere verbandkarren, mijn wondprotocol is overal terug te vinden, honingzalven in overvloed en in goed gebruik, en verbandzorg die vrij goed gebeurt.  Na twee jaar is er dus toch al heel wat blijven hangen…  Terwijl Liesbeth verder blijft observeren op chirurgie trek ik maar naar pediatrie, want ook daar liggen momenteel weer veel kindjes met heel wat wonden.  Ook hier eenzelfde verhaal met veel propere wonden, al moet ik toegeven dat er ook enkele bijzijn waar ik niet verder zal over uitwijden.  Gelukkig dat er nog geen PC’s bestaan met geuren.  We hebben direct ook al vijf kandidaten om volgende week huidtransplantaten aan te brengen, waarvan twee kindjes met serieuze brandwonden.
De laatste uren zijn voorbijgevlogen waardoor het al snel half een is en dus tijd om iets te gaan eten bij de zusters.  Dirk, Gonda en Jeanne hebben ondertussen ook al aan speedtempo een operatieprogramma afgelegd.  Na het eten eerst maar even tijd maken voor een douche, deze keer niet voor de warmte – na het onweer is het wat draaglijker en maar een graad of 26 – maar wel omdat de wondgeuren van een kind nog altijd in mijn kleren hangen.  Nadien nemen Liesbeth en ik even de tijd om onze voormiddag te evalueren en  al wat administratie te doen zoals een verslag maken en wondfoto’s inladen.  Op de achtergrond horen we weer een feeststoet voor een overledene, een van de rituelen om een dode te vieren. Wanneer we bijna klaar zijn met alles, is zuster Cecilia daar terug met de vraag of we op spoedgevallen twee patiënten kunnen gaan zien met wat wonden.
Maar "wat wonden" blijkt al snel heel wat meer te zijn.  We treffen er een patiënt aan met verschillende wonden op beide benen die blijkbaar al van donderdag kampeert op de spoedgevallen, maar waar nog niet veel is naar omgekeken omdat hij wat mentaal geretardeerd is en niemand heeft om voor hem te zorgen. Onze tweede persoon stelt het nog erger. Hij heeft gisteren een ongeval gehad en heeft voor bijna 25% brandwonden over armen, benen en aangezicht.  Alle wonden zijn in de Centre de Santé blauw gekleurd door methyleenblauw. Waarom? Who knows… We stellen onmiddellijk vast dat zijn arm ongelooflijk gezwollen is en een risico heeft om af te sterven als we niets gaan doen. De chirurg vindt het nog niet zo erg, zodat we maar besluiten om Dirk erbij te halen.  Ondertussen is onze zuster weer in actie geschoten om genoeg materiaal te verzamelen zodat Liesbeth en ik zijn wonden kunnen verzorgen.
Als we iets later met Dirk terugkeren blijkt inderdaad dat onze vriend een operatie – een escharotomie voor de kenners -  nodig heeft om zijn arm te redden.  Dirk slaagt erin om met de anesthesist en chirurg te overtuigen om hem vandaag nog even te opereren waarbij we dan ook gebruik kunnen maken om de wonden grondig proper te maken en te verzorgen.  Er zal nog een operatie gepland worden, maar wanneer weten we nog niet. Dat kan nog wel een uurtje of drie duren.  We besluiten ondertussen maar onze andere patiënt onder handen te nemen, die door de goedheid van de zuster een bed heeft gekregen op inwendige.  We nemen de tijd om zijn wonden grondig proper te schrobben en te verzorgen met honingzalf, wat had je anders verwacht.  Hopelijk zullen we al wat resultaat zien als we hem binnen twee dagen terug verzorgen. Wanneer we om bijna zes uur terugkeren naar de zusters, ligt onze brandwondenpatiënt nog altijd te wachten.  
Ondertussen is het bijna zeven uur als ik mijn blog schrijf en zijn we nog steeds aan het wachten op een bericht om terug te keren naar het ziekenhuis.  Ik denk dat ik vandaag kan omschrijven met verschillende gevoelens:  tevredenheid voor wat we deze voormiddag gezien hebben en over de evolutie die reeds is gebeurd. Maar anderzijds ook frustratie voor de vele beperkingen die we hier hebben om een goede patiëntenzorg te geven.  Je moet maar geluk hebben waar je geboren bent…
Tot morgen,
Kris
PS: aangezien het internet congolees traag is, is het moeilijk om foto’s in te laden.  Het zal dus met wat minder foto’s zijn…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten